Van geluidniveaubeleid naar hinderbeleid

Geluidsniveaubeleid ≠ hinderbeleid

Men verwacht vaak dat onze geluidsnormen een garantie vormen voor hinderreductie. Dat is niet het geval. Lokaal geluidsbeleid op basis van geluidsniveaus is geschikt in het voorkomen van excessen. En hoewel dat een essentiële bijdrage is dekt het maar een deel van de problematiek.

Op samenlevingsniveau kan het gebruik van het jaargemiddelde geluidsniveau in combinatie met dosis-effect relaties het totaal aantal gehinderden verminderen, maar het heeft geen enkele voorspellende waarde voor een gehinderd individu.

Het voordeel van het geluidsniveau, in bijvoorbeeld dB(A), is dat het een objectieve maat is: aangegeven door een decibelmeter. Echter een decibelniveau staat tot een beleefde geluidsomgeving als de gemiddelde kleur tot het ervaring van een schilderij. Het zegt wel iets, maar niet veel.

Hinderbeleid richt zich op de ervaring van of het individu of groep. Op individueel niveau gaat het niet centraal om het reduceren van het geluidsniveau (hoewel dat een onderdeel kan zijn), maar op de ervaren hinder. En dat houdt in dat de focus typisch uit gaat naar alle bronnen van hinder, en vooral de meest beïnvloedbare. Maar het kan ook zijn dat de omgeving te juist te weinig positiefs biedt dat als compensatie van de ervaren hinder kan dienen. Dan is het zaak om meer positieve geluiden toe te voegen.

Geluidsbeleid versus hinderbeleid

Hinderbeleid richt zich dus enerzijds op het reduceren van de ervaren hinder, anderzijds richt het zich op het verlagen van de kwetsbaarheid van individuen en op het verhogen van de weerbaarheid. Dat laatste, hoewel erg logisch vanuit een hinderperspectief doen we als samenleving amper of niet.

Iemand die bijvoorbeeld een zware mantelzorgtaak heeft en daardoor al gestresst is kan minder soepel omgaan met omgevingsgeluid. De kans dat zo iemand meer klaagt over een stoorbron is aanzienlijk. De oplossing om de mantelzorger (tijdelijk) te ondersteunen kan eenvoudiger zijn dan de stoorbron aan te pakken. Net zo is het belangrijk om de weerbaarheid te verhogen van mensen die in een zwaar belast gebied wonen of komen te wonen. Dat vereist (net al gezondheidszorg) maatwerk. Veel betere (eerlijke) voorlichting over hoe om te gaan met de belasting, het delen van best-practices, en het vormen van expertise-centra zijn allemaal zaken die, ten onrechte, amper of nooit ingezet worden. SoundAppraisal kan hier een leidende rol spelen.

Door op geluidsnormen te focussen doen we ons als samenleving te kort en realiseren we veel minder dan we, met wat gezond verstand en bescheiden middelen, kunnen.

Van geluidniveaubeleid naar hinderbeleid

De regels om burgers te beschermen tegen een te hoge geluidsbelasting doen dus geen recht aan de complexe werkelijkheid van geluidhinder. De regels stellen een bovengrens aan het geluid, uitgedrukt in eenheden als dB(A) 1, Lden en Lnight2. Maar veel mensen ervaren ook geluidshinder als het geluid onder die grens blijft. Geluidbeleving – en daarmee geluidshinder – is een complex begrip, waarbij psychologische en sociale aspecten een grote rol spelen. Het laat zich slecht vangen in één getal.

Bovendien is de ervaring van geluid een individuele aangelegenheid. Wat de één op dit moment acceptabel vindt, is dat voor de ander niet. En waar de één een positieve of neutrale associatie heeft met een bepaalde bron, roept deze bij de ander ergernis of stress op. Als het geluidsniveau zich rondom de norm bevindt weten we dat er tóch gehinderden zijn. De reden daarvoor is eenvoudig: normen zijn zodanig gekozen dat een minderheid (zeg 15%) gehinderd is. Normhandhaving is dus een garantie op hinder.

Alleen focussen op een bovengrens kent nog een ander nadeel: de stilte wordt niet meer beschermd. We accepteren dat er een grijze deken van geluid over het leven ligt. Terwijl juist stilte (rust) voor mensen zo belangrijk is en maakt dat zij op andere momenten beter met een hoge geluidsbelasting kunnen omgaan. In stilte komen mensen tot rust en kunnen ze herstellen.

Beleid om geluidshinder te verminderen vraagt om inzicht in de geluidsomgeving: welke geluiden zijn er allemaal, behalve het dominante geluid van bijvoorbeeld vliegtuigen of snelwegen? Bovendien houdt hinderbeleid ook rekening met het individu. Het gaat over echte mensen in echte buurten en niet over de gemiddelde hinder in een grotere regio.

Bij de individuele beleving gaat het bijvoorbeeld om de vraag welke geluiden iemand gemakkelijk of juist moeilijk kan negeren. En welke geluiden iemand juist prettig vindt of niet. Een geluidsomgeving die als plezierig wordt ervaren, vergroot iemands autonomie: het vermogen om te doen wat je doen wilt: slapen, rusten, spelen, werken, enzovoorts. Een onplezierige omgeving maakt dat juist moeilijk of onmogelijk. Hinderlijkheid betekent dus verlies van autonomie.

Hinderbeleid is dus breder dan het stellen van regels aan geluid. Het gaat er ook om een zo aangenaam mogelijke geluidsomgeving te realiseren voor individuen. Het gaat er zelfs over hoe we mensen bejegenen als ze klachten hebben over geluid. Het is belangrijk klagers serieus te nemen. Dat maakt hen weerbaarder, zelfs als blijkt dat er weinig of niets aan de situatie te veranderen is. Omgekeerd verhoogt miskenning (‘waarom klaagt u eigenlijk? We voldoen aan alle regels’) de machteloosheid en stress. En daarmee ook de impact van de hinder. De toon van de overheid (koud of begripvol) is dus ook van invloed op de ervaren hinder.

De metafoor van de emmer en de druppel

Als het om geluidshinder gaat, dringt de vergelijking zich op met de druppel die de emmer doet overlopen. Geluidshinder gaat over veel meer dan die ene dominante bron: de druppel. Er is bijna altijd sprake van een samenspel van factoren. Sommige mensen in de Schipholregio worden ‘knettergek’ van de zomerse festivals, terwijl ze de vliegtuigen bij wijze van spreken amper meer horen. De festivals zijn voor hen de druppel die hun emmer doet overlopen. Als ze over geluidshinder klagen, klagen ze dáárover. Maar wat zit er verder in hun emmer: geluid van de buren? Van voorbijrazende auto’s, van plots optrekkende scooters? Van jengelende buurkinderen? Het is interessant die emmers eens leeg te gooien in een teil en te kijken (luisteren) wat er allemaal in zit.

Een conclusie die we snel kunnen trekken: als we volledig focussen op de aanleiding (de druppel), zijn we waarschijnlijk weinig effectief bezig. Dan laten we de andere factoren, die voor het vollopen van de emmer gezorgd hebben, buiten beschouwing. In die emmer zit bovendien meer dan alleen geluid. Er kan ontevredenheid over de leefomgeving inzitten. Of een slechte relatie met de buren. Weinig gemeenschapszin of een verstoorde relatie met de woningcorporatie, waardoor de lekkende douche maar niet wordt gerepareerd. Misschien zijn sommige van die factoren wel veel makkelijker te beïnvloeden dan alleen het in het ‘oorspringende’ geluid dat als druppels over de rand van de emmer vloeit.

De inhoud van de emmer kunnen we als volgt categoriseren:

  • De meest aandachttrekkende bronnen: bijvoorbeeld vliegtuigpassages.
  • Andere hinderlijke geluidsbronnen – auto’s, scooters, machines, buren, festivals.
  • Andere aspecten die de (geluids)omgevingskwaliteit beïnvloeden – de aan- of juist afwezigheid van vogels of andere dieren, saaie of juist spannende architectuur of de kwaliteit van de publieke ruimten.
  • Individuele aspecten – lichamelijke en/of geestelijke klachten, werkloosheid, echtelijke ruzies, zware mantelzorgtaak, stress op het werk, maar ook positieve aspecten zoals een goede sociale inbedding en positieve attitudes richting geluidsproducenten.
  • Sociale aspecten zoals bejegening (doorgaans door de overheid of de producent van het geluid) – weggezet worden als ‘lastig’, bureaucratische reacties, het niet serieus overwegen van suggesties en het nalaten van het nemen van eenvoudige maatregelen die de situatie verbeteren.
  • Beleid – eendimensionaal geluidniveaubeleid (fixatie op een bovengrens van het geluidsniveau van een enkele bron, terwijl andere bronnen niet meegewogen worden).

Twee verschillende emmers

Deze illustratie maakt duidelijk hoe belangrijk het is de focus te verleggen van aanleiding (de druppel) naar oorzaken (wat zit er allemaal in de emmer?). In beide emmers is de belasting van de geluidsomgeving vergelijkbaar. Echter omgevingskwaliteit en beleid spelen rechts een grote rol, terwijl links de hinderlijke geluiden erg belangrijk zijn. De emmers zitten net zo vol, maar de samenstelling verschilt. Met dit inzicht komen ook andere oplossingen in beeld om de hinder aan te pakken.

Zijn we er dan? Nee, want er is geen sprake van één emmer, maar van allemaal individuele emmers. De samenstelling en de weging van de factoren die hinder veroorzaken is voor elk individu anders. Daarom is het zo belangrijk in geluidbelast gebied mensen zoveel mogelijk diversiteit, opties en mogelijkheden te bieden. Daarmee geven we hen autonomie over hun eigen situatie. En dat geeft hen de mogelijkheid hun eigen emmer zo leeg mogelijk te houden.

De componenten van goed hinderbeleid

Om hinder te voorkomen is dus meer nodig dan alleen regels over het geluidniveau. Effectief geluidshinderbeleid grijpt terug op de emmer en de druppel en de verschillende factoren die de emmer vullen en doen overlopen: hinderlijke bronnen, omgevingskwaliteit, individuele aspecten, bejegening en beleid. Goed hinderbeleid heeft aandacht voor al deze factoren en vergt daarmee een gebiedsgerichte aanpak. Verschillende omstandigheden vragen om verschillende maatregelen.

Om tot een goede mix aan maatregelen te komen, doorlopen we – overeenkomstig de verschillende lagen in de emmer – de volgende stappen:

1 Reduceer de geluidsbelasting van de belangrijkste hinderbron als die beïnvloedbaar is. Als dat niet effectief is, richt je dan op andere maatregelen.

2 Beperk de invloed van andere stoorbronnen: neem maatregelen om het verkeer stiller te maken, zoals het aanleggen van geluiddempend asfalt en het promoten van elektrische scooters. Besteed ook aandacht aan andere bronnen van geluidsoverlast: hangjongeren, winkelkarren op straat, burenoverlast. Hiermee voorkom je een chaos aan geluid.

3 Maak de omgeving aangenamer: zorg voor meer plezierige geluiden. Vaak zijn dat natuurlijke geluiden. Denk aan het gekwetter van vogels en aan stromend water. Saaie en vervelende geluiden (denk aan het geluid van stationaire apparaten, auto’s, scooters en vliegtuigen) gaan hierdoor wat meer naar de achtergrond.

4 Compenseer met andere kwaliteiten. Zijn de mogelijkheden om de geluidsomgeving aangenamer te maken benut, kijk dan breder. De toevoeging van andere kwaliteiten aan het gebied kan een minder goede geluidsomgeving compenseren. Denk aan het aanbrengen van meer groen in de wijk, extra speelvoorzieningen of voorzieningen die de sociale cohesie bevorderen, zoals gemeenschappelijke moestuinen.

4 Neem individuele verschillen serieus. Hoe hoger de geluidsbelasting, hoe meer zwaar-gehinderden. Vraag wat deze mensen nodig hebben om beter met de situatie om te gaan en faciliteer dat. Denk bijvoorbeeld aan persoonsgebonden budgetten om in huis isolatiemaatregelen te nemen naar eigen wens en inzicht van de bewoners.

5 Toon empathie. Wees begripvol in de communicatie en laat gehinderden voelen dat ze serieus worden genomen en er niet alleen voor staan.

6 Blijf de situatie monitoren. Als er eenmaal sprake is van een goed doordacht geluidsbeleid (het bestaande geluidsniveaubeleid, uitgebreid met nieuw geluidshinderbeleid) blijf dit beleid dan volgen en neem maatregelen als de situatie niet verbetert. Een belangrijke doelstelling moet zijn om ooit het huidige gebied met al zijn beperkingen te hebben veranderd in een gebied met betere kwaliteiten, zodat bewoners compensatie krijgen voor de periode waarin ze een hoge geluidsbelasting te verduren kregen.

7 Wees proactief. Wanneer je weet dat een omgeving (zwaar) belast is, zorg er dan proactief voor dat de hinder geminimaliseerd wordt. Zorg ervoor dat huisartsen, buurtzorg, en sociaal en pastoraal werkers iedereen, vanaf het begin van zorgen of klachten, naar de juiste informatie en de juiste instituties verwijzen.

De competentie van SoundAppraisal en haar partners zijn ervoor om bovenstaande vorm te geven. Doordat wij met allerlei deskundigen en ervaringsdeskundigen spreken hebben we een zeer goed overzicht van de mogelijkheden en vooral ook waar kosteneffectief de meeste winst te halen is. Doorgaans is dat niet met dure infrastructuren ingrepen.

Een relevante publicatie

Andringa, T. C., Weber, M., Payne, S. R., Krijnders, D. J., Dixon, M. N., Linden, R. v d, Kock, E. G. L. de & Lanser, J. J. L. (2013). Positioning soundscape research and management. JASA, 134(4), 2739–2747. https://doi.org/doi:10.1121/1.4819248 local pdf


  1. dB(A) is de meest gebruikte eenheid om de sterkte van geluid weer te geven; dB staat voor decibel, de A voor de correctie voor de gevoeligheid van het menselijk oor (bij een gelijke geluidssterkte horen wij niet alle frequenties even goed). ↩︎

  2. De Lden (Engels: Level day-evening-night) is een Europese maat om de geluidsbelasting door omgevingslawaai over een hele dag uit te drukken. Met ingang van 2004 werd het gebruik van de Lden in alle Europese landen verplicht. Lden: Nachtelijk geluid van wegverkeer. ↩︎